Hoofddoekverbod: lekenrechter in Braunschweig verliest rechtspositie!
Een vrouwelijke lekenrechter in Braunschweig verliest haar ambt vanwege het dragen van een hoofddoek, zo besliste de Hogere Regionale Rechtbank op 23 oktober 2025.

Hoofddoekverbod: lekenrechter in Braunschweig verliest rechtspositie!
Op 23 oktober 2025 besloot het Hooggerechtshof van Braunschweig dat een lekenrechter bij de regionale rechtbank haar ambt moest verliezen vanwege het dragen van een hoofddoek in de rechtszaal. Deze beslissing is definitief en er kan geen beroep tegen worden aangetekend. Zoals NDR meldt, betoogde de rechtbank dat het dragen van een De hoofddoek was een duidelijke schending van de neutraliteitsvereiste van de staat en van de Nedersaksische Justitiewet. Deze wetten verbieden het dragen van symbolen of kleding die religieuze, filosofische of politieke overtuigingen uitdrukken.
De wethouder, die om religieuze redenen de hoofddoek droeg, stond voor een duidelijk dilemma. Ondanks de nadruk op godsdienstvrijheid was de rechtbank het erover eens dat het vertrouwen in de neutraliteit en onafhankelijkheid van de rechterlijke macht zwaarder woog dan de kwestie. Tegen deze achtergrond heeft het Oberlandesgericht (OLG) de beslissing genomen om de lekenrechter uit haar ambt te ontslaan, wat een volgende stap betekent in de juridische beoordeling van het neutraliteitsvereiste in Nedersaksen. Het Hooggerechtshof van Hamm heeft in 2024 al een soortgelijke uitspraak gedaan in een soortgelijke zaak.
Hoofddoekverbod tussen godsdienstvrijheid en neutraliteit
Het oordeel van het Hooggerechtshof van Braunschweig, gebaseerd op het neutraliteitsvereiste, leidt tot een conflict tussen individuele rechten en de neutraliteitsplicht van de staat. Volgens artikel 4, lid 1 en 2 van de basiswet valt de hoofddoek onder de bescherming van de godsdienstvrijheid. Niettemin benadrukt het OLG dat het behoud van de functionaliteit van de rechtspraak en het vertrouwen in de rechterlijke macht prioriteit hebben. Lekenrechters zijn rechters zonder toga die elke vijf jaar worden gekozen en een belangrijke rol spelen bij het tot stand komen van een vonnis. Ze hebben een tweederde meerderheid nodig voor hun oordeel – een reden waarom neutraliteit in hun optreden van enorm belang is.
De kwestie van de religieuze ideologie in de publieke sector wordt keer op keer besproken. Het concept van religieuze en ideologische neutraliteit is een fundamenteel onderdeel van het gelijkheidsbeginsel in Duitsland, ook al is het niet expliciet verankerd in de constitutionele tekst. Deze neutraliteit vereist dat de staat geen enkele invloed mag hebben op religieuze of ideologische richtingen, wat vooral belangrijk is in openbare instellingen zoals scholen en rechtbanken. Het juraforum benadrukt dat religieuze symbolen niet mogen worden geaccepteerd in openbare gebouwen, vooral niet in rechtbanken.
Dit besluit roept een aantal debatten op: hoeveel ruimte moet er in de openbare ruimte worden gegeven aan godsdienstvrijheid? Is de neutraliteitseis te streng? Terwijl sommige stemmen de beslissing van de rechtbank verwelkomen, beschouwen anderen het als een buitensporige inmenging in individuele rechten. Gezien deze complexe materie is het te hopen dat toekomstige rechterlijke uitspraken een duidelijke grens kunnen trekken in dit spanningsveld.