Osnabrück heft vanaf oktober 2025 beddenbelasting – wat betekent dat voor reizigers?
Osnabrück voert vanaf 1 oktober 2025 een verblijfsbelasting in om toerisme en infrastructuur te financieren.

Osnabrück heft vanaf oktober 2025 beddenbelasting – wat betekent dat voor reizigers?
Er gaat binnenkort iets gebeuren in de stad Osnabrück: vanaf 1 oktober 2025 wordt er een nieuwe verblijfsbelasting van 3,5 procent geheven op de overnachtingsprijs. Deze maatregel treft gasten in hotels, pensions en alle vergelijkbare accommodaties binnen het stadsgebied. Alleen senioren- en verpleeghuizen zijn vrijgesteld van deze regeling. Zoals radiorst.de meldt, verwacht de stad een jaarlijkse omzet van ongeveer 1,2 miljoen euro. Deze fondsen moeten specifiek naar de sectoren toerisme, cultuur en stedelijke infrastructuur vloeien.
De praktische uitvoering van de belasting is uiterst eenvoudig: de respectievelijke accommodatiebedrijven zijn verantwoordelijk voor het innen van de belasting en het digitaal betalen ervan op kwartaalbasis via het serviceportaal van de stad. De eerste aangifte dient te gebeuren over het vierde kwartaal van 2025 en moet uiterlijk 15 januari 2026 zijn ingediend. Deze nieuwe regeling is bedoeld om zowel de gasten als de stad ten goede te komen door de toeristische attracties van Osnabrück mede te financieren.
Het juridische kader
Een blik op de wettelijke grondslag leert dat de verblijfsbelasting, ook wel beddenbelasting of hotelbelasting genoemd, een lokale verbruiks- en uitgavenbelasting is. De belasting is al op veel plaatsen in Duitsland ingevoerd en werd voor het eerst ingevoerd door de stad Weimar in 2005. Meer dan 50 gemeenten en stadstaten leggen deze belasting nu op, wat de grondwettelijke toelaatbaarheid ervan onderstreept. Volgens kommunalwiki.boell.de is het niet ongebruikelijk dat de belasting wordt beoordeeld als een toeslag op de netto overnachtingsprijs van ongeveer 5 procent tot een maximum van 7,5 procent. Vóór de pandemie genereerde deze belasting gemeenten jaarlijks zo’n 80 tot 100 miljoen euro aan inkomsten.
In 2012 bevestigde de Federale Administratieve Rechtbank de grondwettigheid van de belasting, op voorwaarde dat de overnachtingen niet om werkgerelateerde redenen plaatsvonden. Dit onderscheid tussen particuliere en zakelijke overnachtingen was echter niet langer nodig na een uitspraak van het Federale Constitutionele Hof in maart 2022.
Impact op de horeca
Zoals de situatie in Osnabrück laat zien, kunnen dergelijke belastingen ook controversieel zijn. Terwijl sommige gemeentelijke verenigingen, zoals de Duitse Vereniging van Steden, een positief standpunt innemen, beschouwen branchevertegenwoordigers zoals DEHOGA en IHA de belasting als belastend voor de horeca. Op een soortgelijk punt toont de stad Konstanz ook interesse in de invoering van een beddenbelasting om klimaatbeschermingsmaatregelen te financieren, terwijl de herinvoering van een dergelijke belasting in Lübeck wordt besproken. München plant zelfs een “toeristenbelasting” die jaarlijks ongeveer 60 miljoen euro zal opleveren, maar de Beierse deelstaatregering uit juridische zorgen.
De introductie van deze accommodatiebelasting in Osnabrück zou kunnen worden gezien als een teken van een trend in veel andere steden in Duitsland, waar momenteel soortgelijke maatregelen worden overwogen. Voor gasten in Osnabrück kan dit betekenen dat de kosten van hun verblijf iets zullen stijgen, terwijl de stad hoopt haar toeristische aanbod verder te kunnen verbeteren.
Meer informatie over de details van deze belasting is beschikbaar op de officiële website van de stad Osnabrück: service.osnabrueck.de.